Klik op een onderwerp om verschillende uitspraken te zien.
Gerechtshof Leeuwarden, 10-04-2011 (ECLI:NL:GHLEE:2011:BW1643)
Situatieschets: De werknemer is 14 jaar in dienst bij de werkgever. Als laatste had de werknemer de leiding over 15 schoonmakers. De werknemer is op staande voet ontslagen nadat diezelfde dag twee schoonmaaksters zich over deze leidinggevende hadden beklaagd. Hij zou ze seksueel geïntimideerd hebben.
Rechtsoverweging: De werknemer heeft toegegeven dat hij af en toe de twee schoonmaaksters heeft gezoend maar dat hij daar niks seksueels mee bedoelde. De zoenen waren volgens de werknemer vriendschappelijk bedoeld. Het mag dan zo zijn dat de werknemer geen seksuele intenties heeft gehad maar slechts genegenheid wilde tonen, hetgeen wel past bij het geschetste beeld en bij de opmerkingen van de schoonmaaksters die hem ook een aardige en vriendelijke man noemden, echter ongewenst zoenen op het werk is naar haar aard wel een vorm van fysiek gedrag met een seksuele connotatie, welk gedrag, zeker wanneer die zoenen afkomstig zijn van een leidinggevende, het tot gevolg kan hebben dat de ongewilde ontvanger zich op het werk onvrij of zelfs onveilig gaat voelen. Indien het ongewenste gedrag dergelijke gevolgen heeft is er, naar het oordeel van het hof, sprake van seksuele intimidatie als in art. 7:646 lid 8 BW bedoeld, ook al had degene die dat gedrag vertoonde niet dit gevolg voor ogen.
Rechtbank Maastricht: 5-01-2011 (ECLI:NL:RBMAA:2011:BP1782)
Situatieschets: De werknemer werkt bij een recreatiecentrum met een subtropisch zwembad. De werkgever vraagt ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan op grond van seksuele intimidatie. De werknemer zou verschillende vrouwelijke collega’s intimideren.
Rechtsoverweging: De kantonrechter is van mening dat er onvoldoende onderzoek heeft plaatsgevonden naar de gebeurtenissen en de betrokken personen, laat staan dat gezegd kan worden dat een correcte informatie- en besluitvormingsprocedure is gevolgd. Bij een dergelijk ernstige beschuldiging als seksuele intimidatie ligt het op de weg van de werkgever om door middel van een gedegen onderzoek, waarbij hoor en wederhoor een leidend beginsel dient te zijn, te trachten de van belang zijnde feiten boven tafel te krijgen en over zowel de juistheid van de klacht als de ernst van de gebeurtenis een goed oordeel te vormen.
Rechtbank Rotterdam: 16-6-2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:4709)
Wanneer werknemers binnen een bedrijf amicaal met elkaar omgaan, houdt dit nog niet in dat er geen grenzen voor een werknemer zijn.
Situatieschets: de werknemer werkt met 6 andere collega’s en een vestigingsmanager bij een speelhal. Twee vrouwelijke collega’s komen met klachten naar de vestigingsmanager. Een collega zou de twee collega’s zodanig aangeraakt hebben waardoor deze zich niet meer veilig voelen op het werk. De vestigingsmanager heeft camerabeelden waarin inderdaad gezien wordt dat de werknemer één van de collega’s van achteren omhelst en aanraakt. De werkgever wil de overeenkomst ontbinden wegens verwijtbaar handelen.
Rechtsoverweging: de kantonrechter is van oordeel dat de werknemer met zijn gedrag jegens de twee vrouwelijke collega’s, die daartoe geen enkele aanleiding hebben gegeven, laakbaar heeft gehandeld. De werknemer heeft de grenzen van het toelaatbare overschreden. Weliswaar blijkt uit de getuigenverklaringen dat de medewerkers amicaal met elkaar omgaan, in die zin dat collega’s onderling met enthousiasme elkaar wel eens omhelzen of ‘’huggen’’ en dat er veel grapjes worden gemaakt, maar het aanraken van borsten en billen van een collega op de werkvloer gaat in welke situatie en omstandigheden dan ook veel te ver. De werknemer heeft hiermee de grens overschreden en een onveilige situatie voor de twee vrouwelijke collega’s gecreëerd. De medewerkers werken immers in diensten per twee. Ze zijn dus afhankelijk van elkaar en op elkaar aangewezen.
Rechtbank Rotterdam: 11-11-2016 (ECLI:NL:RBROT:2016:8653)
Situatie: Een werkneemster is op staande voet ontslagen op grond van onder andere het op facebook schofferen van de leidinggevende, de bedrijfsarts en verpleegkundige, waarbij het ook gaat om het niet onderbouwd beschuldigend verwijten maken van discriminatie/racisme. Werkneemster was over haar houding en gedrag eerder gewaarschuwd.
Oordeel Rechtbank: De werkgever had aan werkneemster tekst en uitleg gevraagd, nu werkgever aanvoert dat werkgever discriminatie binnen haar organisatie absoluut niet tolereert. Die uitleg is blijkens het gesprekverslag niet, althans niet genoegzaam gegeven door werkneemster. Werkneemster heeft geen feiten aangedragen die haar beschuldiging dat zij bij werkgever gediscrimineerd wordt, kunnen dragen. Zij heeft geen deugdelijke verklaring gegeven voor haar teksten. Terecht heeft werkgever de ongefundeerde verwijten aan hun adres hoog opgenomen, omdat dergelijke verwijten, hoewel ongegrond, toch kunnen bewerkstelligen dat bij sommige medewerkers de gedachte postvat dat binnen werkgever gediscrimineerd wordt. Het afstand nemen daarvan kan lastig zijn, hetgeen de verhoudingen op de werkvloer zacht gezegd niet ten goede komt. Temeer heeft werkgever dit hoog kunnen opnemen, nu werkneemster herhaaldelijk gewaarschuwd is over de wijze waarop zij meent uiting te moeten geven aan haar gevoelens. Daarbij komt dat er bij werkneemster kennelijk sprake is van dermate sterke negatieve gevoelens ten opzichte van voornoemde personen, dat zij spreekt over haat en in geweldstermen om de problemen die zij met hen ondervindt op te lossen. Haar eigen teksten zijn discriminatoir. De wijze waarop werkneemster zich heeft uitgelaten is niet alleen ernstig verwijtbaar, maar heeft haar positie volstrekt onhoudbaar gemaakt, zodat er een dringende reden is geweest voor werkgever om de arbeidsovereenkomst met haar onverwijld op te zeggen.
Rechtbank Limburg: 31-03-2015 (ECLI:NL:RBLIM:2015:2660)
Situatie: Werknemer is op staande ontslagen nadat degene zich op social media discriminerend heeft uitgelaten over een bepaalde bevolkingsgroep, derhalve niet gericht op collega’s. Binnen werkgever geldt een zero-tolerance beleid voor het werk (naar collega’s en klanten), maar geen social media beleid waarin werkgever grenzen stelt aan het gebruik van social media.
Oordeel Rechtbank: Nu de uitlatingen weliswaar deels onder werktijd geplaatst zijn op social media, maar niet rechtstreeks gericht waren tot bepaalde collega’s en klanten op de werkvloer, een social media code ontbreekt en niet gebleken is van eerdere waarschuwing, is de kantonrechter van oordeel dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. De kantonrechter gaat er wel toe over om de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding aan werknemer. Daarin weegt mee dat werkgever de werknemer eerder nadrukkelijk heeft ondersteund om van zijn ongewenste gedrag af te komen, wat kennelijk niet heeft gewerkt, waardoor thans het vertrouwen in een verdere samenwerking is vervallen.
Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch: 7-12-2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:9871) – Mishandeling
Situatie: Een werknemer krijgt ruzie met een andere werknemer over het wel of niet afkeuren van goederen, kort voor het einde van de dienst. Zodra de werknemer na zijn dienst buiten komt, wordt deze mishandeld. De werknemer stelt zijn werkgever aansprakelijk voor de schade, onder andere gaat het daarbij om een vermindering van het inkomen.
Beoordeling: Het gaat om de vraag of de werkgever heeft voldaan aan de zorgplicht, aangezien vastgesteld is dat hier sprake is van schade bij de uitvoering van de werkzaamheden. Het Hof verwijst nadrukkelijk naar de Arbowet, waarin staat: “De werkgever voert, binnen het algemeen arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid gericht op voorkoming en indien dat niet mogelijk is beperking van psychosociale arbeidsbelasting.” zijnde “de factoren direct of indirect onderscheid met inbegrip van seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk, in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen.” Het hof geeft aan dat de werkgever onvoldoende heeft gehandeld op eerdere problemen en ook onvoldoende heeft ingegrepen bij het hoog oplopende conflict tijdens de dienst. Het hof concludeert dat de leiding onvoldoende aandacht heeft besteed aan het handhaven van een veilige werkomgeving. Daarbij komt dat enig beleid of maatregelen gericht op het verminderen van de frequent voorkomende spanningen ontbrak. Dit leidt het hof tot de conclusie dat werkgever niet voldaan heeft aan haar zorgplicht als bedoeld in art. 7:658 lid 1 BW en derhalve aansprakelijk is voor de door werknemer geleden schade als gevolg van de mishandeling.
Hof Den Bosch: 8-6-2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:2554) – Bedreiging
Situatie: Een werknemer is op staande voet ontslagen vanwege dreigementen in een e-mail, in een situatie dat werd gesproken over een vertrekregeling. De tekst van de laatste e-mail is: “Goedemorgen, Wou even laten weten dat het lichamelijk niet goed gaat, veel te hoge bloeddruk en veel spanningen. kan hierdoor niet hervatten. Mijn huwelijk staat op omvallen, hopelijk zien jullie nu in wat dit allemaal teweeg heeft gebracht. Als dit niet fatsoenlijk opgelost wordt en mijn huwelijk hieraan kapot gaat, ben ik geneigd om zelf maatregelen te nemen, (OOG OM OOG, TAND OM TAND) dat zijn geen brieven meer, knoop dit in jullie OREN. LOS DIT OP!!!! dit zijn geen loze woorden, de [adres] is niet ver. Jullie zijn de Oorlog begonnen. LOS HET OP!!!. .”
Beoordeling: Het hof is van oordeel dat de gewraakte e-mail ook objectief gezien niet anders kon worden opgevat dan als een serieuze bedreiging. Het ontslag op staande voet blijft in stand.
Rechtbank Noord-Holland: 3-7-2017 (ECLI:NL:RBNHO:2017:5412) – Bedreiging
Situatie: Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst namens een werkgever, wegens bedreiging. De werkgever stelt dat werknemer volgens de leidinggevende op een dreigende wijze een vinger heeft uitgestoken en woorden heeft gezegd die neerkwamen op “Don‘t fuck with me”, “Je weet niet met wie je te maken hebt”, en “Ik weet waar je woont en ik weet waar je kinderen op school zitten”, of woorden van gelijke strekking.
Beoordeling: Werknemer ontkent deze bewoordingen te hebben gebruikt en de werkgever komt in het bewijs niet verder dan dat er met stemverheffing is gesproken, waardoor in deze zaak niet vast kan komen te staan dat de werknemer de leidinggevende zou hebben bedreigd. Het verwijit aan werknemer dat deze niet juist is omgegaan met de stelling dat de houding en uitlatingen als bedreigend zijn ervaren, kan niet los worden gezien van het wel of niet uiten van dreigementen. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: 7-12-2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:9871) – Geweld
Situatie: Een werknemer is op staande voet ontslagen, omdat deze tijdens een personeelsfeest onder invloed van alcohol (in combinatie met diabetes) de directeur heeft bedreigd, vastgepakt en gepoogd heeft om deze te slaan.
Beoordeling: Het hof is van mening dat het bedreigen, het vasthouden van de directeur en pogen de directeur te slaan grond is voor ontslag op staande voet. Dat alcohol ontremmend werkt en tot agressief gedrag kan leiden, is van algemene bekendheid en de werknemer moet zelf verantwoordelijk gehouden worden voor het feit dat hij die avond (te) veel heeft gedronken. Dit geldt met name nu de werknemer diabetespatiënt is en hij moet hebben geweten dat alcohol en diabetes geen gelukkige combinatie vormt.
Uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant: 18-5-2016: (ECLI:NL:RBOBR:2016:7516)
Situatie: Een werknemer wordt pestgedrag verweten, waarop deze is aangesproken en in welk gedrag degene daarna is teruggevallen. Dat pestgedrag heeft er voor gezorgd dat meerdere collega’s door ziekte niet aan het werk zijn.
Beoordeling: Nu de verklaringen door werknemer uitdrukkelijk worden betwist zal de kantonrechter werkgever opdragen bewijs te leveren van haar stelling dat werknemer de gedragscode heeft overtreden, en dat hij regelmatig op zijn (pest)gedrag is aangesproken en door zijn toedoen collega’s arbeidsongeschikt zijn geraakt en niet meer met hem willen/kunnen samenwerken. De werkgever slaagde vervolgens niet in het leveren van dit bewijs. Geen van de getuigen heeft over de gedragscode concreet kunnen verklaren. Waar sprake is van pestgedrag is dat evenmin voldoende concreet gemaakt. Er zijn geen concrete incidenten naar voren gekomen die vorm geven aan de verwijten die [verweerder] gemaakt worden. Voor zover een voorbeeld is gegeven van het negeren door werknemer vindt dat geen bevestiging in andere getuigenverklaringen en staat dat op zichzelf. Van repeterende incidenten van dezelfde aard of daarop gelijkend gedrag is geen voorbeeld gegeven. Aldus is geen bevestiging verkregen over gedrag dat in het algemeen als pesten gekwalificeerd moet worden. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.
Rechtbank Limburg: 8-11-2017(ECLI:NL:RBLIM:2017:10808)
Situatie: Een werkneemster heeft twee e-mails gestuurd via het zakelijke netwerk van werkgever waarin zij zich op een onbehoorlijk en oncollegiale manier heeft uitgelaten over haar collega. De collega wordt in het Limburgs dialect blind varken genoemd en “KUTMONGOOL”. Daarbij speelt de aard van de activiteiten van werkgever mee, namelijk een organisatie die personen met visuele beperking behandelt en begeleidt, als ook dat werkgever regels heeft opgesteld omtrent het onderwerp pesten en e-mailgebruik, alsmede het gegeven dat de collega blind is.
Beoordeling: Het moet in deze situatie duidelijk zijn geweest dat werkgever deze uitlatingen naar een collega niet zou accepteren. Zelfs niet als werknemer veel klachten heeft over haar collega, die te laat komt, te vroeg weg gaat en tijdens werktijd vaker niet aan het werk is. Dan nog rechtvaardigt dat geen pestgedrag. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens verwijtbaar handelen.